Kunst en Wetenschap: Lisette van Beek

Lisette van Beek (tweede van links). Foto: Jan van Eyck Academie

Welke grenzen kennen wetenschappelijke modellen bij het voorstellen van een post-fossiele samenleving? En in hoeverre kunnen kunst en cultuur hier soelaas bieden? Deze vragen spelen een belangrijke rol in het promotieonderzoek van Lisette van Beek (Universiteit Utrecht), waarvoor ze samenwerkte met kunstenaars Ekaterina Volkova en Julien Thomas. We spreken Lisette over haar onderzoek en wat de samenwerking met Ekaterina en Julien haar als wetenschapper heeft gebracht.

Lisette van Beek is net klaar met haar promotieonderzoek wanneer we haar eind juni spreken. Eerder zagen we haar al vertellen over de samenwerking tussen wetenschappers en kunstenaars op het kunst voor klimaat festival Nimma aan Zee. Met een achtergrond in de cognitieve psychologie en milieubeheer solliciteerde ze voor een promotietraject bij de Universiteit Utrecht. Nu is ze als promovendus bij deze universiteit verbonden aan de groep ‘Milieubeheer’ en de Urban Futures Studio van het Copenicus Institute of Sustainable Development. Wat is volgens haar de meerwaarde van een samenwerking tussen kunst en wetenschap?

CLIMAGINARIES
CLIMAGINARIES – het driejarige project waar Lisette’s onderzoek onderdeel van is – startte in 2018. Binnen dit project was een groep onderzoekers van verschillende universiteiten – waaronder Lisette – geïnteresseerd in hoe ze een andere verbeelding van de toekomst van het klimaat teweeg konden brengen. Het idee was om in eerste instantie te kijken hoe dat vandaag de dag gebeurt. “Wetenschappelijke modellen zijn hierin heel dominant. Binnen het project is een breed pakket aan zaken en verbeeldingswijzen bekeken en geïnitieerd.”

Een voorbeeld hiervan is het project van Lisette’s collega’s in Lünd, de Carbon Ruins Exhibition, waar Lisette zijdelings bij betrokken was. Vanuit de toekomst terugkijken hoe je ergens terecht bent gekomen, dat was het uitgangspunt van deze expositie. “Dus je neemt de toekomst als startpunt, in plaats van dat je vanuit het heden gaat bedenken hoe de toekomst eruit zal zien. In principe is dat ook hoe modellen werken: er is een doel gesteld in Parijs, en ook door landen zelf, en dan reken je vandaaruit eigenlijk terug hoe snel men naar beneden moet met emissies et cetera. Dat mechanisme is wel een beetje vergelijkbaar. Daarnaast gaat het bij de verbeelding van de toekomst heel vaak over wat er allemaal bijkomt. Bijvoorbeeld de energietransitie: meer windmolens, meer zonnepanelen. Het gaat alleen niet zo vaak over wat we verliezen op dat pad en wat dat betekent voor onze cultuur. Vanuit die gedachten is dit onderdeel van het project ontwikkeld. Het idee was om een grand narrative te hebben, dus een verhaal over hoe de wereld er na 2050 uitziet. Middels objecten geef je ruimte aan de kleinere verhalen daarbinnen die iets zeggen over hoe je naar die post-fossiele samenleving bent getransformeerd en dan vooral welke objecten er niet meer bestaan. Een beetje het idee van een museum dus.”

Als we aannemen dat we de klimaatcrisis niet binnen het huidige systeem kunnen oplossen, dan zijn alleen die wetenschappelijke modellen niet toereikend.

Artist residency
In haar onderzoek richt Lisette van Beek zich op hoe klimaatwetenschappelijke informatie gepresenteerd wordt, hoe we onze toekomst verbeelden en welke invloed dit heeft op klimaatbeleid. Wanneer het gaat om het voorstellen van een toekomst waarbij we anders omgaan met fossiele energie, maakt men binnen de wetenschap bijvoorbeeld gebruik van zogenoemde Integrated Assessment Models (IAM). “Maar die modellen zijn vooral goed in het voorstelbaar maken van technologisch oplossingen of oplossingen die heel erg gericht zijn op marktwerking, zoals een carbon-taks. Ze gaan ook erg uit van kostenefficiëntie. Echter, als we aannemen dat we de klimaatcrisis niet binnen het huidige systeem kunnen oplossen, dan zijn alleen die modellen niet toereikend. Enerzijds stellen modellen de cultuur rondom dat systeem – de carbon culture – niet ter discussie, anderzijds kunnen ze de toekomst niet invoelbaar maken: ze laten deze vooral zien in de vorm van grafieken.” De wetenschappelijke modellen waarmee gewerkt wordt kennen dus grenzen. Laat dat nou precies zijn waar de inzet van kunstenaars om de hoek komt kijken: “Kunstenaars stellen echt andere vragen.”

Al aan het begin van haar promotieonderzoek ontstond het idee om met een artist residency te werken. Met de tekortkomingen van de Integrated Assessment Models in het achterhoofd werd er een ‘open call’ uitgezet. “De bedoeling was dat er een artistieke interventie uitkwam, maar we hebben niet benoemd wat die zou moeten zijn. Als je van tevoren namelijk vastlegt wat eruit moet komen, dan komt dat er ook uit. Je kunt dan zelf niet meer verrast worden door het resultaat. Uiteindelijk hebben we Ekaterina Volkova en Julien Thomas betrokken bij het project. Zij waren zelf heel erg geïnteresseerd in hoe die modellen werken, wat voor aannames er worden gedaan et cetera.”

Kunstenaars stellen echt andere vragen.

Een handleiding voor de toekomst
Ekaterina en Julien stelden voor om samen met Lisette onderzoek te doen naar hoe de praktijk van het werken met modellen eruitziet. “Ik had daar natuurlijk al onderzoek naar gedaan, maar door samen op die zoektocht te gaan formuleer je toch hele andere vragen en gebruik je andere methoden om het gesprek te voeren. We hebben toen met het modelteam van de Universiteit Utrecht groepsdiscussies gehouden rondom verschillende vragen, zoals: ‘Hoe kun je modellen zien als een vorm van verhalen vertellen? Hoe kun je het werken met modellen zien als een vorm van cartografie?’”

Ekaterina en Julien kwamen uiteindelijk op het idee om een handleiding te maken voor modelleurs. Ze kwamen erachter dat er eigenlijk geen handleiding bestaat voor het werken met modellen, mensen komen erachter door hun werk te doen. “Een beetje learning on the job dus. Dat vonden ze een interessant gegeven van waaruit ze zichzelf afvroegen hoe het werken met die modellen anders zou kunnen: ‘Hoe zou het zijn wanneer we modellen benaderen vanuit de blik van een kunstenaar?’”

Uiteindelijk hebben de kunstenaars samen met Lisette een handleiding ontwikkeld: A Future Manual For Future Models. An Artist’s Guide on How to do Integrated Assessment Modelling Differently. “Hiermee willen we reflectie op gang brengen over die modellen: hoe ze werken, welke aannames er worden gedaan en hoe ze ook anders zouden kunnen zijn. Er zitten heel veel dingen in over hoe je de toekomst anders zou kunnen verbeelden, maar het grote gedeelte gaat over het stilstaan bij de eigen praktijk als modelleur, als onderzoeker, en hoe dat anders kan.”

A Future Manual For Future Models

Wat de kunstenaar brengt
“Wat mij qua conclusies heel erg opviel is dat de kunstenaars waarmee ik samenwerkte hele andere vragen stelden en de modellen op een veel fundamentelere manier ter discussie stelden. Ze creëerden ook de ruimte om andersoortige vragen te stellen. In de academische wereld heb je wel peer-reviews en feedback en dergelijke, maar dat gaat allemaal op een best wel rationele manier. Door hun manier van vragen stellen kwamen ze dichtbij mensen hun eigen waarden over de toekomst en waarom ze dit werk belangrijk vonden. Er kwam dus heel erg naar boven wat vaak niet aan de oppervlakte komt, aangezien dit meestal wordt gezien als irrelevant omdat het niet objectief zou zijn.”

Lisette merkt op dat de samenwerking met Ekaterina en Julien haar ook anders heeft laten kijken naar zichzelf als wetenschapper. “Jezelf distantiëren van het onderwerp dat je bestudeert is soms ook een manier om met problemen om te gaan. Op een gegeven moment weet je zoveel van de klimaatcrisis dat het erg overweldigend kan zijn. Dan is het aannemen van een objectieve houding bijna een soort manier om nog wel gewoon elke dag op te kunnen staan en de motivatie te vinden om door te gaan,” zegt ze lachend. “Ik denk dat ik mezelf nu meer bewust ben van de dingen die ik belangrijk vind: welke begrippen, normen en waarden voor mij een rol spelen. Mijn persoon als wetenschapper en mijn privépersoon zijn in die zin dus niet gescheiden van elkaar.”

Door vanuit verschillende metaforen te werken en andere werkvormen toe te passen, opende het onderzoek weer hele andere vragen en ideeën die eerder niet zo snel naar boven zouden komen.

“Verder heb ik door deze samenwerking de waarde van artistiek onderzoek gezien. Het is een hele andere manier van onderzoek doen. Dat zal overigens heel divers zijn, ik heb natuurlijk alleen met hen samengewerkt. Zij werkten meer vanuit metaforen van waaruit ze hun onderzoek benaderden. Dat verschilt van de academische werkwijze – die werkt veel meer vanuit hypothesen en onderzoek dat al bestaat. Dat heeft voordelen: als je werkt vanuit theorie kun je natuurlijk wel op een systematischere manier werken en doorgaan op basis van onderzoek dat al gedaan is. Je bouwt dus steeds verder. Echter, door vanuit die verschillende metaforen te werken en hele andere werkvormen toe te passen, opende het onderzoek weer hele andere vragen en ideeën die eerder niet zo snel naar boven zouden komen. Bijvoorbeeld door modellen te zien als een vorm van cartografie, daarover kwam heel veel discussie. In hoeverre zijn modellen echt een kaart van de toekomst? Kunnen wij wel een kaart van de toekomst maken? En als je dat doet, zet je dan niet een stip op de horizon die het pad al bepaalt?”

Maker, wetenschapper en burger
In een eerder blog binnen deze reeks merkte programmaker Ilse Schaminée (LUX Nijmegen) op dat de grens tussen maker en wetenschapper bij een geslaagde samenwerking oplost. Wanneer we vragen of Lisette dit ook zo heeft ervaren knikt ze bevestigend: “Ja, heel erg. Eerst wilde ik vooral faciliteren en de kunstenaars een beetje loslaten en dan observeren wat er gebeurt, maar uiteindelijk betrokken zij mij ook steeds meer bij het maken van de handleiding. Daar werd de scheidslijn tussen ‘wie is de maker en wie de onderzoeker’ steeds vager. Dat maakte het ook lastig om hier iets over te schrijven. Je probeert dingen in de wetenschap op een bepaalde manier toch objectief op te schrijven. Juist omdat die lijn zo dun wordt, is het moeilijk om iets te zeggen over die samenwerking en de bijdrage van de kunstenaars. Wat is in die handleiding nu van mijn hand en wat van hun hand? Dat maakt het ook wel weer interessant. De reguliere manier om over onderzoek te spreken, past misschien dus niet zo goed bij het geven van duiding aan deze samenwerking. Dus misschien zijn er ook wel andere vormen nodig om dat te doen.”

Ik denk dat het voor burgers makkelijker wordt om zichzelf te relateren aan wetenschappelijk onderzoek wanneer wij als academie gebruik maken van andere invalshoeken.

En de meerwaarde van dit onderzoek voor de samenleving, specifiek de burger? “Dat is een vraag waar ik zelf ook mee blijf worstelen. Dit onderzoek ging heel erg over de meerwaarde voor de wetenschap en misschien ook wel voor de kunsten: het veld en de wisselwerking daartussen. Wat heeft de burger daaraan? Ik denk dat dit soort samenwerkingen wel veel meer op de burger gericht kunnen zijn. Dit was het toevallig niet, maar ik denk wel dat het voor burgers makkelijker wordt om zichzelf te relateren aan wetenschappelijk onderzoek wanneer wij als academie gebruik maken van andere invalshoeken. Dat is een mogelijke meerwaarde. Toen we met ons onderzoek op het Springtij festival stonden – waar het meer algemeen over de rol van kunst in de wetenschap ging – merkte ik bijvoorbeeld op dat de kunstenaars door hun manier van vragen stellen meer publieke discussie kunnen starten en mensen daardoor wellicht ook beter in staat stellen om de wetenschap te bekritiseren.”

Daarnaast denkt Lisette dat kunst en cultuur wellicht ook beter invoelbaar kunnen maken wat een transformatie naar een post-fossiele samenleving nu betekent voor ons dagelijks leven. “Dat is denk ik een interessante weg die wijzelf niet hebben bewandeld. Wanneer je als burger een grafiek ziet dan denk je: ‘Ja, maar wat betekent dit nu voor míj?’ Dat laatste is toch wel echt een ander verhaal dan alleen dat grafiekje.”

Kunst en wetenschap lijken elkaar steeds vaker op te zoeken: van artist residencies op universiteiten tot transdisciplinaire programma’s bij kunstinstellingen. In de reeks Kunst en Wetenschap gaan we op zoek naar deze kruisbestuivingen: Wat gebeurt er wanneer kunst en wetenschap elkaar ontmoeten?

Tekst: Iris Romeijnders, Culturele vacatures
Datum: 07/09/2023