Dans op afstand komt heel dichtbij

Remy Tilburg tijdens repetities voor Monuments in Solitude © Sanne Donders

Ook voor dansgezelschap Conny Janssen Danst staat het seizoen door de coronacrisis op zijn kop. De noodgedwongen verplaatsing van locatievoorstelling SO HERE WE ARE naar 2022 bood ruimte voor een unieke periode van experiment en onderzoek. Die leidde tot Monuments in Solitude, met negen zeer persoonlijke ‘solitude-studies’ opgevoerd in eigen huis. Artistiek leider Conny Janssen en danser Remy Tilburg vertellen over creëren in een woelige tijd, nieuwe inzichten en waarom juist deze solo’s het publiek zo raken. “Het zijn allemaal kleine pareltjes.”

Twee dagen na de aankondiging dat er geen samenkomsten meer mochten plaatsvinden, bedacht Conny Janssen, artistiek leider van Conny Janssen Danst, Monuments in Solitude. De tournee van KIEM was net afgebroken en het repetitieproces voor de komende voorstelling SO HERE WE ARE kon niet doorgaan. Ze wilde haar dansers, van wie sommigen speciaal voor het gezelschap naar Nederland zijn gekomen en voor wie het werk in de studio een belangrijk deel van hun leven is, houvast geven tijdens deze ingewikkelde periode. De solo’s tonen aan publiek was niet het uitgangspunt, vertelt Conny. “In eerste instantie heb ik gezegd: het is een onderzoek, een artistiek experiment. ‘Geen judgment, alles is goed. Zie het als een kans om jezelf te ontwikkelen.’”

Conny Janssen kijkt naar Adi Amit tijdens repetities voor Monuments in Solitude © Sanne Donders

Delicaat proces
De opdracht die ze haar dansers meegaf was om te kijken naar wat er in deze tijd van sociale isolatie gebeurde in hun leven en met henzelf, om dat te gebruiken als inspiratiebron voor een solo in de eigen ‘danstaal’. Conny: “Het kon alle kanten op. Misschien geniet je wel van de rust, ontdek je dat het een viering van het leven is dat je danst. Misschien voel je je alleen, of heb je juist een heerlijke tijd omdat je meer thuis bent met je kind. Dat komt allemaal langs in de solo’s.” Danser Remy Tilburg greep de situatie aan om nieuwe ‘kleuren’ te ontwikkelen in zijn repertoire en een nieuwe manier van werken te ontdekken. Het was ook een tijd voor introspectie, vertelt hij. “Je gaat een uitdaging met jezelf aan. ‘Waarom dans ik? Waarom voel ik dit? Wie ben ik?’” Als danser is je lichaam je vertelinstrument, benadrukt Conny, dus ervaringen vertalen naar beweging is een tweede natuur. Maar hóe je dat ‘verhaal’ vormgeeft, is een proces van onderzoeken en schaven. Conny: “Je moet leren weggooien, keuzes maken, to the point komen en grenzen opzoeken. Het is een heel delicaat proces.”

Sparringpartner
Het begeleiden van dat proces was een nieuwe ervaring voor de artistiek leider van het 28-jarige gezelschap. Conny: “Je zoomt helemaal in op tien mensen (een van de dansers is geblesseerd geraakt, red.): Wat is hun verhaal, wat hebben ze nodig van mij? Het was intensief, op een hele andere manier dan wanneer je zelf creëert. Ik ben er in dit proces achtergekomen dat ik als choreograaf behoorlijk sturend ben, ook al werk ik normaal gesproken in dialoog met mijn dansers. Ik ben dan de bron: ik kies het thema, kies de dansers bij elkaar, bepaal de muziek en de dramaturgie.” In haar rol als coach moest ze oppassen het creatieproces niet over te nemen. Conny: “Soms zie je iets en denk je: als je het zó aanpakt, dan ben je er. Maar dat wilde ik niet zeggen. Ik moest de dansers steunen, bevragen, inspireren en helpen, maar de ‘pit’, de kern, moest uit henzelf komen.”

De dansers hadden een enorme keuzevrijheid. Dat maakte hen wat zoekende, merkte Conny, soms zelfs stuurloos. Remy herkent dit wel. “Ik vond het fijn dat ik eerst helemaal kon opgaan in de veelheid van mijn onderzoek: nadenken, voelen, schrijven en creëren. Net op het moment dat iedereen zichzelf begon te verliezen in het proces, stapten Conny en Erik (Spruijt, repetitor van het gezelschap, red.) in. Vervolgens hebben zij voor mij de ‘randen’ gecreëerd waarbinnen ik mijn solo verder kon ontwikkelen.”

Dat deden ze bijvoorbeeld door gerichte vragen te stellen: het verwoorden van je beweegredenen schept duidelijkheid, weet Conny. “’Wat wil je vertellen, hoe, en waarom? Wat zijn jouw kernwoorden?’ Ik werd een soort sparringpartner, zoals de dramaturg dat voor mij is.” Remy voegt toe: “Het zijn vragen die je zelf al hebt, maar nog niet concreet kunt beantwoorden. Je verdwaalt soms in je gedachten.” De aanwezigheid van een ander in de ruimte hielp hem zijn keuzes verder uitkristalliseren. Remy: “Hoe iemand kijkt, luistert en reageert is een weerkaatsing van wat jij doet. Daar haal je veel informatie uit.”

Uniek project
Om het ‘afgesneden’ gevoel van de lockdown ook in de studio te ervaren, werkten de dansers de eerste vijf weken alleen aan hun solo, op aparte tijden en in een eigen, afgetapet vak in een van de twee studio’s. Een confronterende en vervreemdende situatie voor de dansers, voor wie de nabijheid van anderen een essentieel onderdeel is van hun werk. Conny: “Dat maakt de solo’s ook zo puur, ze wáren echt in solitude.” Remy vond de rust in eerste instantie prettig. “Ik zoom graag in op mijn gedachten en gevoelens, dat gaat makkelijker wanneer ik alleen werk. Zodra er meer mensen bij komen, met weer eigen meningen en emoties, kan ik minder goed naar mijn gevoel luisteren.” Na verloop van tijd ging hij zich toch geïsoleerd voelen. “Normaal gesproken word je beïnvloed door mensen om je heen, nu ontbrak dat contact. Het voelde heel gesloten.”

Het is niet makkelijk om actuele gevoelens en ervaringen te vertalen in dans, erkent Conny. “Dat is tegelijkertijd het unieke van dit project: dat we het moment van ‘nu’ weten te vangen. Ik hoor het terug van mensen die de voorstelling hebben gezien: ‘Dit is hoe ik me voel!’” Ze is blij dat er door de unieke omstandigheden zoveel tijd was om de diepte in te gaan en te experimenteren. Het zijn ‘bijzondere, persoonlijke monumenten’ geworden, vindt ze. Conny: “Zeker omdat ik weet welke zorgen en verdriet er achter hun werk zitten. Ik ben geraakt door wat er uiteindelijk staat.” Voor Remy smaakt de ervaring naar meer. “Ik had het niet willen missen. Wanneer we als ensemble werken is er altijd een samenwerking, het komt niet vaak voor dat je helemaal van jezelf kan uitgaan. Dit was een van de mooiste periodes uit mijn loopbaan. Het is echt jouw podium, jouw moment.”

Remy Tilburg tijdens Monuments in Solitude © Andreas Terlaak

Persoonlijke ontmoeting
De solo’s worden gepresenteerd in twee programma’s: programma A met vier choreografieën en programma B met vijf. Het publiek wordt gevraagd tussen de stukken door niet te praten of klappen, zodat het geheel zoveel mogelijk voelt als één, veelkleurige en door elke bezoeker individueel ervaren, reflectie op alleen-zijn. Bij iedere voorstelling is er slechts ruimte voor veertien bezoekers. Het levert een indringende ervaring op voor het publiek dat op anderhalve meter van elkaar zit, op luttele meters afstand van de dansers die elk op hun ‘eigen’ stukje vloer optreden. Conny: “Het is een ontzettend persoonlijke ontmoeting. Je zit niet, zoals normaal, met je eigen groepje op een kluitje samen te kijken. Ieder zit alléén te kijken naar de ‘alleenigheid’ van die danser. Jij, als mens alleen, maakt een verbinding met die danser daar. Dat voel je.”

Voelt ze zelf de behoefte om haar ervaringen met deze tijd vorm te geven in dans? Op den duur komt dat er zeker van, stelt Conny. Vooralsnog is ze teveel in beslag genomen geweest door Monuments in Solitude. Ook de onzekerheid over de toekomst in deze anderhalvemetersamenleving kost veel energie. Ze maakt zich zorgen om haar gezelschap en de kunstsector als geheel. Conny: “Je bent de hele tijd met tien scenario’s bezig in je hoofd. Hoe ga je nog dingen maken als je niet bij elkaar in de buurt mag komen? Met dit project zijn we meteen in het diepe gesprongen, maar je kunt niet op alles anticiperen. Na een jaar vol solo’s heb je het ook wel gehad.”

Ze is trots dat ze, in plaats van met SO HERE WE ARE 16 voorstellingen te geven voor wel 9000 mensen in de Van Nelle Fabriek in eigen huis hebben kunnen optreden, nu voor 650 dankbare bezoekers. In drie weken tijd speelden ze maar liefst 46 keer. “Het een is niet beter dan het ander,” benadrukt Conny. “Dit is een totaal andere beleving.” Wel zijn de lagere bezoekersaantallen door de anderhalvemeterregel een bron van zorg. “Als dit volgend seizoen zo blijft, komen we erg in de problemen,” bekent ze. “We hebben meer publieksinkomsten nodig om te overleven.” Voordat het nieuwe seizoen begint echter, wacht er een mooie zomer. Een aantal solo’s wordt in het Amsterdamse Bostheater en in Toneelschuur Haarlem opgevoerd. Wie weet volgen er nog meer plaatsen. Drie stukken zijn gefilmd voor de Rotterdamse Dakendagen. Het is een voordeel van deze werken, constateert Conny. “Omdat we zonder live muziek of groot decor werken, kunnen we er flexibel mee omgaan. Dat is fantastisch. Het zijn allemaal kleine pareltjes.”

Ook benieuwd naar Monuments in Solitude? Lees hier meer.
Tekst: Nienke Piena, Culturele vacatures
Datum: 03/07/2020