Follow Up: “Conservator Stadsgeschiedenis” Centraal Museum

Foto: Jan Kees Steenman

Sinds dit voorjaar is René de Kam (54) de nieuwe Conservator Stadsgeschiedenis van het Centraal Museum in Utrecht. Voor Follow Up vertelt hij over zijn nieuwe functie, over de tentoonstellingen die op stapel staan, over zijn drijfveren en ambities en over zijn recente overstap van de gemeente naar de museumwereld. ‘Bij de afdeling Erfgoed was ik een oude rot, hier ben ik een groentje. Het is mooi om weer een nieuwe wereld te ontdekken.’

Het raam van René’s werkkamer biedt uitzicht op de tuin van het voormalige Agnietenklooster waarin het Centraal Museum is gevestigd. Eén wand is bedekt met boeken, waaronder ook een rij publicaties die hij maakte bij de afdeling Erfgoed van de gemeente Utrecht. Op de plank onder meer zijn recente dikke pil over de Domtoren en het gidsje De kleine geschiedenis van Utrecht voor Dummies. Historicus René de Kam begon zijn loopbaan als leraar geschiedenis op de middelbare school en de pabo. Daarna werkte hij zeventien jaar als Coördinator Publieksbereik bij de afdeling Erfgoed van de gemeente Utrecht. Via een gastconservatorschap bij de grote Domtoren-tentoonstelling in 2016 leerde hij het Centraal Museum van binnenuit kennen.

René: “Al voordat het Centraal Museum de vacature voor conservator stadsgeschiedenis openbaar maakte, had mijn voorganger Renger de Bruin mij verteld dat hij zou gaan vertrekken. Ik werkte in 2016 als gastconservator met hem samen aan de overzichtstentoonstelling De Utrechtse Domtoren. Trots van de stad. Hij was een jaar of zestig en kreeg een onderzoeksbaan bij de Universiteit Utrecht. Hoewel ik het goed naar mijn zin had bij de afdeling Erfgoed nam ik me na een tijdje toch voor om wel te gaan solliciteren als de vacature zou uitkomen om – als het tot een gesprek zou komen – te kijken hoe het zou voelen. Het is na een jaar of vijftien toch goed om ook weer eens verder te kijken. Ik en nog drie andere kandidaten mochten op gesprek. Ik had een goed gesprek, waarin ik me wel afvroeg hoe de toen nieuwe directeur Bart Rutten tegenover stadsgeschiedenis stond. Na een paar gesprekken werd me duidelijk dat hij de geschiedenis van de stad echt belangrijk vindt en dat ook tot uiting wil laten komen in de tentoonstellingen.”

Uiteindelijk werd René voor 28 uur per week aangesteld als conservator stadsgeschiedenis. Daarnaast bleef hij voor 8 uur per week werkzaam bij zijn vorige werkgever Erfgoed. “Bij Erfgoed zit zo veel kennis over Utrecht, van de prehistorie tot de naoorlogse jaren, die onder andere wordt verkregen door archeologisch onderzoek. Recent hebben de archeologen bijvoorbeeld door de vondst van haardkuilen ontdekt dat Utrecht in 11.000 voor Christus al bewoond was, om precies te zijn onder het Prinses Maxima Centrum op de Uithof. Het Centraal Museum heeft daarentegen weer veel museale kennis, een prachtige collectie en natuurlijk expositieruimte. Al die kennis en objecten van beide instellingen komen nu samen in de tentoonstellingen van het Centraal Museum. De kennis over Utrecht die ik bij Erfgoed heb vergaard, is een ontzettend mooie basis als conservator stadsgeschiedenis.”

Foto: Ernst Moritz

Nieuw verzamelbeleid
Op René’s allereerste werkdag had directeur Bart Rutten net de trui verworven van Hans Spekman, die als voormalige PvdA-wethouder jarenlang actief was geweest in de Utrechtse politiek. Ook als Tweede Kamerlid en partijvoorzitter droeg Spekman altijd zijn kenmerkende gebreide trui. Dit kledingstuk is de meest recente museumaanwinst van de deelcollectie stadsgeschiedenis. “Al tijdens mijn sollicitatiegesprek had Bart Rutten aangekaart dat hij voor de deelcollectie stadsgeschiedenis een nieuw verzamelbeleid wil waarin ook de recente geschiedenis van de twintigste eeuw tot heden een plek krijgt. En dat is interessant, want ook die industriële en pluriforme moderne stad moet vertegenwoordigd zijn in de collectie. Het opstellen van een nieuw verzamelbeleid voor de collectie Stadsgeschiedenis is een van de dingen waar ik momenteel aan werk. Voorheen werd vooral ad hoc een en ander verzameld uit de twintigste eeuw, bijvoorbeeld een meetlat die werd gebruikt bij de bouw van Hoog Catharijne, maar nu formuleren we een visie en beleid voor de aankopen uit de recente geschiedenis. Binnenkort heb ik een afspraak met mijn collega van het Rijksmuseum, die bijvoorbeeld het pistool aankocht waarmee Pim Fortuyn is vermoord. Het is interessant om van gedachten te wisselen over hoe je ook de recente geschiedenis een plek geeft in je museum.” Bezoekers kunnen die trui van Spekman op dit moment nog zien in de vaste presentatie De Wereld van Utrecht in de zaal Opstand naast het schilderij van Trijn van Leemput, de verzetsheldin uit de Tachtigjarige Oorlog, die volgens overlevering het signaal gaf om kasteel Vredenburg te slopen.

Interdisciplinaire aanpak
Recent heeft het artistieke team een serie tentoonstellingen ingepland voor de komende jaren, dus er is een hoop werk aan de winkel. “Rondom het beroemde Utrechtse schip komt een tentoonstelling over Utrecht als handelsplaats. Behalve dat prachtige schip uit het jaar 1000 en natuurlijk het Romeinse schip dat in Castellum Hoge Woerd in Leidsche Rijn wordt geëxposeerd, zijn er nog dertien Romeinse en vroegmiddeleeuwse schepen hier in de stad opgegraven of ontdekt maar deels nog onder de grond. Samen met Erfgoed gaan we reconstructies en animaties maken van deze schepen en het verhaal vertellen van de handel over de Rijn die heeft bijgedragen aan de stad in wording. Daarnaast staat er in 2020, als de singel weer helemaal hersteld is, een tentoonstelling gepland over de stadsverdediging. Twee jaar later wordt een tentoonstelling gewijd aan het 900-jarig bestaan van de stad Utrecht, waarin healthy urban living – dat nu een belangrijk motto in Utrecht is – door de eeuwen heen wordt bekeken.”

Op dit moment werkt René aan de tentoonstelling over Kanaleneiland en Hoog Catharijne die in september 2019 opent. “Dit zijn twee utopische Utrechtse projecten, die beide zware tijden hebben gekend, recentelijk op de schop zijn gegaan en die nu weer beter lopen dan voorheen. Er wordt door drie conservatoren aan dit project gewerkt vanuit de disciplines stadsgeschiedenis, toegepaste kunst en hedendaagse kunst. Het is mijn rol om de rode draad, het verloop van de stadsgeschiedenis van de jaren vijftig en zestig, uit te werken. Mijn collega toegepaste kunst zoomt onder meer in op de stichting en het tijdschrift Goed Wonen uit de jaren vijftig met de kenmerkende woninginrichting uit die tijd. Ook hedendaagse kunstenaars waaronder Zachary Formwalt reflecteren op Hoog Catharijne. Als kunstenaar kun je, veel meer dan een historicus een kritische rol aannemen ten aanzien van de recente geschiedenis. De deelcollecties vertellen samen het verhaal, dat is waar het Centraal Museum onder directeur Bart Rutten voor staat.”

Foto: Jan Kees Steenman

Ambities
“Mijn ambities voor de komende jaren? Ik wil stadsgeschiedenis meer voor het voetlicht brengen, zowel in de collectie als in de tentoonstellingen. Niet zozeer door middel van grote historische opstellingen, maar door een verhaal of thema op interdisciplinaire wijze uit te werken. Voor mij gaat geschiedenis ook altijd over de mens erachter. Geschiedenis is bovendien van belang voor de mensen om het heden te kunnen begrijpen. Als museum hebben we de ambitie om ook veel meer de stad in te gaan. Bijvoorbeeld met de tentoonstelling over Kanaleneiland gaan we de wijk in. Het is van belang het verleden ook aan het heden te koppelen.”

Vertaalslag van boek naar expo
Hoewel zijn oude en nieuwe baan goed op elkaar aansluiten en bij zowel Erfgoed als het Centraal Museum mensen met heel veel passie werken, merkt René ook genoeg verschillen. “In het museum zijn de lijnen kort en kun je eenvoudig iets met artistiek directeur Bart Rutten bespreken. Erfgoed is behalve een afdeling van twintig man ook onderdeel van een groot ambtelijk apparaat van de gemeente Utrecht, dat elke vier jaar ook nog eens een andere politieke kleur heeft. Een VVD-wethouder denkt doorgaans anders over erfgoed dan een Groen Links-wethouder en dat heeft weer consequenties voor het budget en wat je kunt doen.

Je kunt je afvragen of dat wel sexy genoeg is. Voor mij spreekt zo’n authentiek stuk van 650 jaar oud enorm tot de verbeelding.

Een ander verschil is dat ik bij Erfgoed vooral publicaties heb gemaakt. Af en toe maakten we exposities in het oude stadhuis, in het stadskantoor en later ook in Castellum Hoge Woerd in Leidsche Rijn. Het was interessant om naar aanleiding van mijn boek over de Dom hetzelfde verhaal te vertalen naar een tentoonstelling. Een boek heeft doorgaans een lineaire structuur en één heldere verhaallijn. In een tentoonstelling  vertel je hetzelfde verhaal op een totaal nieuwe manier, doordat je de objecten als uitgangspunt neemt en doordat je afwisseling zoekt in media en moderne technieken. Zo hebben we 3D-reconstructies en animaties laten zien van de voorlopers van de Domkerk. Daarnaast waren er ook heel veel authentieke objecten, bijvoorbeeld een contract uit 1356 ondertekend door de toenmalige bouwmeester en het kapittel van de Dom. Je kunt je afvragen of dat wel sexy genoeg is. Voor mij spreekt zo’n authentiek stuk van 650 jaar oud enorm tot de verbeelding. Net als het middeleeuwse gereedschap waar de timmerlieden toen al mee werkten, dat er vaak precies zo uitziet als het gereedschap dat nu bij de Hubo ligt. Dat is toch prachtig!

Inmiddels ben ik heel blij met mijn nieuwe combinatiefunctie. Wat is er nou leuker dan primair bezig zijn met de collectie stadsgeschiedenis, met het maken van tentoonstellingen en de wisselwerking met het publiek? Ik hou me graag bezig met publieksbereik, maar altijd met de voeten in de inhoud.”

In de rubriek Follow Up geven we gezicht en vervolg aan vacatures waarvoor via onze site is geworven. Heb jij ook een nieuwe baan gevonden via Culturele vacatures en vind je het leuk om mee te doen? Mail naar follow-up@culturele-vacatures.nl

In september 2017 is voor deze vacature geworven via Culturele vacatures
Tekst: Mireille de Putter, Culturele vacatures
Datum: 20/09/2018